Training geven – de didactiek
In dit artikel wordt ingegaan op praktische zaken die betrekking hebben op de didactiek van het training geven. De ideale training is er een waarbij de spelers hard werken, veel energie erin kunnen leggen, nieuwe dingen leren, enige keuze hebben in wat zij doen en socialiseren met elkaar. Dit alles binnen een structuur die jou als trainer de mogelijkheid geeft een belangrijke controle uit te oefenen wanneer dit nodig is.
Welke principes gebruik je bij de trainingen?
- Wees voorbereid – een coach zonder een plan mist onderwerpen. Het is belangrijk voor de spelers om te ervaren dat hun trainer investeert om hun potentiële kwaliteiten te benutten.
- Zet de toon aan het begin – De eerste 15 minuten van de training zijn het meest belangrijk omdat het de toon zet voor de gehele training. Begin niet rustig aan: maak duidelijk aan de spelers dat de training start zodra zij het veld betreden.
- Wees praktisch – geef oefeningen met veel beweging. Basketbal is een sport met snelle transities en veranderingen: een intensieve oefening conditioneert de spelers niet alleen fysiek maar ook mentaal.
- Zorg voor competitieve situaties – maak van de drills zoveel mogelijk “mini-games” met consequenties voor de verliezers. Dit stimuleert de spelers en de mentale drive die nodig is om een winnaar te zijn.
- Wees niet bang om kritiek te geven – geef opbouwende kritiek waar je het nodig vindt. Dit is noodzakelijk om de goede gewoonten met elkaar op te bouwen.
- Gebruik de ‘Heel-deel-heel’-techniek – bijvoorbeeld: een set-play laat je eerst in zijn geheel zien, zodat de spelers een idee hebben hoe het er uiteindelijk uitziet. Daarna knip je de set-play op in deeloefeningen (b.v. 2 en 3 manssituaties) en dan breng het het weer terug in een 5-5 situatie. Uitgangspunten voor de trainer bij het geven van training is dat hij in staat is om wanneer iets voor de spelers moeilijk is (1) het geheel te vereenvoudigen en te splitsen, en als het dan nog te moeilijk mocht blijken te zijn dat hij er (2) een spelletje van weet te maken.
- Herhaling is de moeder van het leren – Basketbal is een sport van gewoonten en de enige weg om de juiste gewoonten te ontwikkelen is door deze steeds opnieuw te doen. Wanneer een vaardigheid is geleerd, moet het ook op wedstrijdsnelheid worden getraind.
- Benader spelers als individuen – verschillende spelers hebben verschillende behoeften. Het is belangrijk voor een coach om individueel te reageren op de behoeften. “Eerlijk zijn” wil niet zeggen dat je iedereen op dezelfde manier moet behandelen.
- Je krijgt altijd wat je vraagt – Een coach die tijdens de training erg relaxed optreedt, krijgt hetzelfde gedrag van zijn spelers tijdens de wedstrijd. De coach die de maximale inzet en uitvoering van oefeningen eist tijdens de training ziet dit als succes terug in de wedstrijd.
- Conditioneer met de bal – basketbal vereist een uitstekende conditie. Maar de wedstrijd wordt gespeeld met de bal. Gebruik dus bij conditionele oefeningen zoveel mogelijk de bal.
- Bouw de transitie in – Het team dat de transitie wint, wint meestal de wedstrijd. Daarom is het belangrijk om aanvallende en verdedigende transitie in te bouwen in de oefeningen.
- Scrimmage – verschillende coaches zijn bang van het spelen van een wedstrijdje aan het eind van de training, vanwege het slappe spel. Eis daarom de volledige inzet. Dit is goed voor de conditionering en ook in het voorkomen van blessures.
Hoe structureer je de training?
- Maak een script voor je gehele training – Je weet precies welke drill je op welk moment van de training doet. Zorg dat je je vooraf voorbereid op de training. Schrijf de oefeningen uit op papier. Neem hiervoor de tijd en maak gebruik van je jaarschema.
- Probeer de trainingen vooruit voor te bereiden – werk ongeveer 2 weken vooruit in de planning. Zo voorkom je dat je de training teveel laat beïnvloeden door wedstrijdresultaten, en ook voorkom je dat je een training wegens tijdsgebrek niet hebt kunnen voorbereiden.
- Gebruik nieuwe drills en oefeningen in de eerste helft van je training – de spelers zijn dan nog het meest oplettend en het minst vermoeid.
- Limiteer elke drill tot maximaal 10 minuten (inclusief de variaties)
- Laat spelers weten welke oefeningen je gaat doen – vertel welke onderwerpen tijdens de training centraal staan
- Maak gebruik van een consistent patroon in je trainingsopbouw – wissel intensieve oefeningen af, met meer technisch georiënteerde drills.
- Kies drills die snelle uitvoering en conditionering in zich hebben – voorkom dat je ‘apart’ nog veel aan conditie moet trainen omdat je oefeningen te weinig intensiteit in zich hebben.
- Organiseer je drills zodanig dat je weinig tijd nodig hebt om voor te bereiden – Als een specifieke drill veel voorbereiding kost (b.v. vanwege additioneel materiaal gebruik), plan deze oefening dan na een waterbreak.
- Gebruik je spelers bij de organisatie van de drills zodat ze continu betrokken blijven (b.v. laat hen de cones pakken)
- Gebruik altijd alle spelers – als sommige drills slechts 5 spelers betrekken, laat dan de overige spelers b.v. touwtje springen, werken aan balhandling etc.
- Eindig elke training op een positieve manier – Team georiënteerde drills geven de spelers het gevoel van verbondenheid wanneer zij het veld verlaten.
Hoe krijg je de aandacht van de spelers en hoe houd je deze vast?
- Praat minder en laat meer zien – de aandachtscurve van een speler reikt veelal niet verder dan ongeveer 1 minuut. Een “beeld” zegt meer dan 1000 woorden: dus laat de oefening zien, leg het ‘hoe’ en ‘waarom’ uit en laat ze zelf oefenen.
- Gebruik alle zintuigen – kortom, niet alleen praten en laten zien, maar ook met contact focus je de aandacht van de speler.
- Gebruik beloningen – door ‘punten’ toe te kennen aan iemand die aantoont goed te hebben geluisterd, stimuleer je de focus (b.v. wie de meeste punten aan het eind van de training heeft, krijgt een AA-drink).
- Gebruik onderwerpen die de spelers interesseren – Spelers zijn meer geïnteresseerd in voorbeelden waarmee zij een relatie kunnen leggen (b.v. praat over hun favoriete speler)
- Gebruik regelmatig rustpauzes – wanneer er korte rustpauzes tussen de drills zitten en de spelers weten dit, zullen zij meer aandacht tijdens de oefeningen hebben voor de oefeningen.
- Verklaar en laat zien met welke reden iets moet – Het uitleggen van de reden ‘waarom’ iets moet is een bewezen psychologische meerwaarde. Mensen zijn nu eenmaal wezens die het ‘waarom’ willen weten. Als zij de reden niet weten waarom zij iets moeten doen, zullen zij zich niet 100% geven.
- Verander continu – laat spelers niet te lang dezelfde drill uitvoeren. Verander tenminste elke 2 tot 5 minuten (variaties e.d.).
- Gebruik een stopwatch – laat een stopwatch elke 2 minuten een signaal afgeven zodat je zelf ook weet dat je moet variëren.
- Stel vragen om interactief te zijn – stel vragen aan je spelers bij de uitleg (b.v. “Waarom denk je dat het op die manier …”). Dit maakt hen alert en scherp.
- Noem je spelers vaak bij de naam – Wanneer spelers vaak hun naam horen, merken zij dat je met ze bezig bent, dat je naar ze kijkt en dat je ze waardeert.
- Alle ogen op jou – tijdens de korte momenten dat je praat, maak je er een ongeschreven regel van dat ALLE ogen op jou zijn gericht. Dit maakt het voor de spelers veel moeilijker om hun focus los te laten.
- Laat ze snel merken “wat je zegt, bedoel je ook” – doe geen bedreigingen, maar beloof en zorg dat dit ook gebeurt.
- Beperk het aantal regels en beloften – reageer wanneer spelers niet luisteren, niet op tijd bij de hustle zijn, etc.
Hoe help je spelers om vertrouwen en succes ervaringen op te doen?
- Behandel elke speler met respect
- Wees eerlijk naar de spelers.
- Beloon in balans – als je altijd maar een beloning geeft voor alles wat zij doen, betekent dit uiteindelijk heel weinig.
- De taak van een coach is om te corrigeren bij vergissingen, slechte beslissingen, niet focussen, etc. Kortom: prijs bij goede zaken (high-5; glimlach; e.d.) en wees streng bij fouten (niet uitboxen e.d.)
- Beperk je commentaar na de wedstrijd tot 1 minuut. Bewaar de verdere zaken voor de trainingen – (laat eventueel de assistent coach timen!)
Hoe maak je je drills aantrekkelijk?
Niet alle drills zijn altijd even aantrekkelijk voor elke speler. Daar kun je als trainer/coach ook je eigen variatie in aanbrengen:
- verander de drill in een wedstrijd – dit geeft de drill een toevoeging en laat spelers hard werken.
- beloon met punten – een technisch goed uitgevoerde drill levert punten op voor een “AA-drink”
- voeg hulpmiddelen toe – cones, pionnen, stoelen aan de oefening toevoegen geeft de drill een nieuwe dimensie
- laat de coaches 2 runs lopen als het team iets bereikt – (niet te vaak natuurlijk -;))
Let er overigens wel op dat je focus continu gericht blijft op het technisch goed uitvoeren van de basketbal vaardigheden van de spelers. Een technisch goede uitvoering van een schot, dribbel, et cetera, is belangrijk omdat dit het namelijk mogelijk maakt ook de snelheid verder op te voeren. Soms zie je iemand die iets wel heel snel kan uitvoeren (b.v. snel schot), maar zich niet meer kan verbeteren doordat de uitvoering niet goed genoeg is om verder te groeien.
De opbouw van een drill is als volgt:
- max 1 minuut uitleg
- 2 minuten uitvoering van de vaardigheid
- max 1 minuut correctie / c.q. uitleg variatie
- 2 minuten uitvoering van de vaardigheid
- 2 minuten in spelvorm afronding
Hoe breng je variatie en diepgang in je oefenstof?
Natuurlijk hoop ik met de grote hoeveelheid drills en oefeningen die in dit boek worden aangeboden al reeds een antwoord op deze vraag te hebben gegeven. Maar je kunt ook zelf veel doen. Alle aangeboden oefeningen kun je aanpassen aan de kwaliteit van de spelers (makkelijker of moeilijker maken), variëren in aanbieding door simpelweg veranderingen aan te brengen in:
- tussen statisch en dynamisch
- van bewegen volgens vaste lijnen (of in een bepaald gebied) naar vrij bewegen
- door gebruik te maken van hulpmiddelen (b.v. cones, palen e.d.)
- afstanden tussen spelers (of baskets) verkleinen of vergroten
Hoe houd je je spelers gemotiveerd (of hoe stimuleer je de motivatie)?
- Biedt een optimale uitdaging – speel in op de aanwezige intrinsieke motivatie en biedt een sportomgeving waarin de speler alle energie en ambities kwijt kan
- Vergroot de sociale ondersteuning – reageer in positieve termen op de gedachten van de spelers ; creëer een prettige sfeer in de groep ; gedraag jezelf als coach ook gemotiveerd – vind een balans tussen bemoedigen en het uiten van kritiek
- Zorg ervoor dat de speler plezier heeft – besteed aandacht aan de beleving van plezier en gezelligheid met elkaar ; creëer een “veilige” omgeving om te presteren
- Biedt een optimale uitdaging – wees realistisch in het stellen van doelen ; draag zorg voor goede trainingsfaciliteiten (ruimte, ballen, etc.) ; biedt competitieve oefenstof
- Richt je op het “beter worden” en het bereiken van resultaten – formuleer je doelstellingen SMART (specifiek geformuleerd, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden) ; waarbij de individuele ontwikkeling belangrijker is dat het behalen van een bepaalde prijs
- Help spelers zichzelf te helpen – draag zorg voor een individueel gerichte verhouding in de sturing van het leerproces (sommige spelers kunnen meer zelfsturing aan dan anderen en v.v.). Leer spelers zelfregulerend te leren.
- Draag zorg voor een constructieve frictie tussen coach en speler – Hiermee bedoel ik een spanningsveld waarbij zowel coach als speler zich uitgedaagd voelen om voor elkaar en voor zichzelf te presteren.
Auteur: Ton Kallenberg